Serc

Project Struikelstenen

Stationsplein 11

Gezin Mozes Kanarek

Duitse vluchtelingen die zich blijvend in Weesp vestigden. Mozes was bontwerker en had vijf kinderen. Efraim heft nog geprobeerd naar Engeland te vluchten, dat is helaas mislukt. Fanni zat op de MULO in Weesp en trouwde in Amsterdam. Tijdens de deportaties werd het gezin gescheiden en omgebracht. De enige overlevende is Ruth Kanarak die in Israël ging wonen.

Ingang Synagoge (was Stationsplein 8)

Gezin Levie Brilleslijper en gezin Machiel Muller

Levie was bedrijfsleider bij een lompensorteerderij in Weesp. Louise die ook hier woonde was de oma van Barend Brilleslijper, de enige zoon van Levie en Louise Brilleslijper. Bij de Brilleslijpers woonde de familie Muller in. Hun zoontje Hijman was met zijn drie jaar de jongste van de joodse Weespers die door nazi's werden vermoord.

Ingang Synagoge (was Herensingel 74)

Gezin Mozes Rood

Joseph Rood was één van de vier joodse manufacturiers in Weesp. Hij was tevens lid van het kerkbestuur.

Ingang Synagoge (was Muiderbinnenweg 35)

Gezin Philip Simon de Vries

De Muiderbinnenweg is nu de Stationsweg. Een kleurrijk gezin in Weesp. "Flip" was handelaar in oude metalen. Hij deed mee met veel Weesper activiteiten. Ten tijde van de deportatie woonde hij op hoge leeftijd samen met zijn ongetrouwde dochter, Rachel. De zieke Flip de Vries ging niet met de trein naar Amsterdam maar werd samen met zijn dochter per ambulance naar het Muiderpoort station vervoerd en vandaar naar Westerbork. 

Hoogstraat 38

Gezin Hartog Phillippus van Bergen

Hartog van Bergen was ook een manufacturier, het ging om een wat armelijke en bescheiden familie. Eén dochter, "Marietje" heeft waarschijnlijk de oorlog overleefd.

Claes Dellsteeg 5

Gezin Victor Isaac van Bergen

Het gezinshoofd werd ook wel Vic de jood genoemd en was koopman in lompen en metalen. Maria, zijn vrouw, stond met een fruitstalletje langs de 's-Gravenlandseweg. Vic is in Amsterdam omgekomen. Zijn vrouw werd gedeporteerd en stierf in Auschwitz.

Middenstraat 93

Gezin Jacob Presser

Ook vader Presser was opkoper. Zoon Gerrit hielp hem daarbij. De dochters Saartje en Esther werkten in de wasserij bij Van Klaveren. Voor zijn vertrek zei vader nog tegen een politieman: "Ach chef, ze bakken overal brood". En "Geen touw zo lang of er komt een eind aan".

Sleutelsteeg 3

Gezin Samuel van der Hal en inwoner Hartog Goldstein

Van der Hal was voorzanger van de joodse gemeente en actief binnen de toenmalige Oranjevereniging. Hartog Goldstein was opzichter in de voddenfabriek. Van der Hal en zijn vrouw vertrokken samen met Hertog Goldstein in april 1942 naar Amsterdam. Goldstein werd daar ernstig ziek. Dat mocht niet verhinderen dat hij toch op transport werd met het bekende gevolg. De kinderen van van Hal zijn eerder naar Amsterdam vertrokken. Alleen de zoon heeft het overleefd en werd later arts in Amsterdam.

Nieuwstraat 10

Gezin Barend Wonder

Op dit adres is nu een bloemenwinkel maar tot 1942 had mevrouw Emma Wonder hier een damesmodewinkel. Haar man Barend Wonder was veekoopman en toonde zich vaak opstandig tegenover de bezetter. Zoon Jacob werd nog onderwezen door Dhr. Dr. J. Presser. (Auteur van het boek "de ondergang")

Slijkstraat 28a

Gezusters Schulman

Van Henriëtte en Margot wordt gezegd dat zij in de Slijkstraat de schoenenwinkel van hun vader hadden overgenomen. Deze winkel bevond zich tegenover hun bovenwoning.

Slijkstraat 20

Gezin Levie Jacob Wonder en Joël Denneboom

Levie was slager, zijn broer Barend was veekoopman. Van de drie dochters heeft alleen Miep Wonder de oorlog overleefd en woont in Israël. Rivka is samen met haar man Hamnon bij de Zwitserse grens opgepakt. De in Amsterdam wonenede Kaatje is daar opgepakt. De inwonende Joël Denneboom was de slagersknecht. Hij werd door de Weespers Bram genoemd.

Binnenveer 11

Gezin David Vleeschhouwer

Vader Vleeschhouwer had een manufacturen zaak aan het Binnenveer. Het echtpaar had vier zoons waarvan er drie overleefden door onder te duiken. De oudste zoon Hijman is na te zijn gedeporteerd in de Indische Oceaan door de japanners vermoord. Overigens wist Heijman toen niet dat zijn ouders reeds waren omgebracht. Er hebben twee eeuwen lang Vleeschhouwers in Weesp gewoond.

Herengracht 31

Ludwig Matzner

Vroeger was hier het Bernardus Huis (bij de "nonnetjes"). Matzner was een zogenaamde gedoopte jood. Ludwig had het IJzeren Kruis uit de eerste wereldoorlog en dacht dat dit hem wel zou redden. Hij werd pas in 1944 op transport gesteld. Via Westerbork werd hij naar Theresiënstad getransporteerd en overleed daar.

Torenstraat 4

Gezin Herman Marx

Vluchtelingen uit Duitsland. Olga Marx werd in het Apeldoornse Bosch opgenomen en van daaruit op transport gesteld en omgebracht. Herman Marx en de zoons Erich en Kurt werden per ambulance naar Amsterdam Muiderpoort station gebracht en vandaar rechtstreeks naar Westerbork vervoerd. Het hele gezin is van elkaar gescheiden en in Polen omgebracht.

Herenstraat 20

Gezin Philip Hartog van Bergen

Ook van Flip van Bergen wordt als beroep manufacturier opgegeven. Het gezin bestaande uit Flip, Betje en zoontje Harry werd gescheiden omgebracht. Betje en Harry stierven in Auschwitz en Flip vijf maanden later in Sobibor.

Herensingel 47

Gezin Salomon Gazan en Hans Heuman

Salomon was kleermaker en zijn vrouw Frieda hoedenmaakster. Salomon, Frieda en hun enige zoon Meijer stierven op dezelfde dag in Sorbibor. De Duitse vluchtelingen Hans en Ruth Heuman woonden bij Gazan in. Hans Heuman kwam in Auschwitz om, zijn vrouw overleefde de oorlog.

Struikelsteen project

Het struikelstenen project in Weesp is mede opgezet naar aanleiding van het boek van Dick van Zomeren "Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Weesp". (Uitgave van De Ark/Heureka Weesp(1983)ISBN. 9062620922

De stenen zijn een ontwerp van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig.

In 1997 werd de eerste steen gelegd. Inmiddels zijn dat er 24.000 in een groot deel van Europa. Ook in Nederland spreidt deze manier van herinneren zich als een olievlek uit. Ze fungeren als een klein persoonlijk monumentje.

De steentjes zijn ca. 10x10x10 cm, en voorzien van een messing plaatje met daarop naam, geboortejaar , datum deportatie, alsmede datum en plaats wanneer de slachtoffers zijn vermoord.

Met het inbedden van de steentjes voor het huis waar de slachtoffers voor het laatst de deur achter zich dichttrokken hebben de toenmalige plaatsgenoten hun eigen plekje terug in Weesp.

Op de hoek van de Slijkstraat/ Nieuwstraat is een gedenk/ informatie steen geplaatst waarop staat vermeld dat het niet alleen gaat om de joodse slachtoffers maar om allen die hebben geleden of zijn omgebracht.

Hiernaast wordt beschreven waar de struikelstenen te vinden zijn in Weesp. Bij de Synagoge liggen de struikelstenen waarvan de woningen niet meer bestaan of bereikbaar zijn.

Belang van de steentjes

Wordt benadrukt in het citaat van één van de de nabestaanden van de slachtoffers:

"Voor er een struikelsteen was ingebed voor het oude huis van mijn moeder in Berlijn herinnerde niemand haar. Als ik nu in Berlijn ben is er in ieder geval een plaats waar ik haar naam zie en daardoor herinner".

Opdat zij niet worden vergeten!

Eerst wordt je oog gevangen door de steentjes en daarna je gedachten.

Boekje over de Struikelstenen

De stenen van Gezin Philip Simon de Vries